Verwijsindex Risicojongeren en Beroepsgeheim

In de medische wereld zijn er vragen over het gebruik van de verwijsindex. Mag ik wel registreren? Doorbreek ik dan niet mijn beroepsgeheim? En is dat hetzelfde als melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Wie zich in de materie verdiept, merkt dat er veel meer mogelijk is dan gedacht.
Mirthe Maessen heeft voor de nieuwsbrief van Multisignaal van 28 januari 2014 hierover een artikel geschreven.

Melden bij het AMK en registreren in de verwijsindex worden geregeld verward. Melden bij het AMK gaat verder dan een registratie in de Verwijsindex. Melden bij het AMK vindt plaats bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Registratie in de verwijsindex heeft als doel dat hulpverleners elkaar vroegtijdig vinden, niet langs elkaar werken en de hulpverlening afstemmen. De Wet op de jeugdzorg gebruikt de term ‘melden’ in de verwijsindex. Om het verschil tussen melden bij het AMK en melden in de Verwijsindex te duiden, geniet de term ‘registreren’ in de verwijsindex mijn voorkeur.

Volgens de Wet op de jeugdzorg is voor een melding in de verwijsindex geen toestemming vereist van de jeugdige of diens wettelijk vertegenwoordiger, als “er sprake is van een redelijk vermoeden dat de jeugdige door (diverse in de wet benoemde risico’s) in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt bedreigd”.

De landelijke artsenfederatie KNMG¹ zwakt dit wettelijk meldrecht van de verwijsindex af door hulpverleners te adviseren toch toestemming te vragen aan de jeugdige en diens wettelijk vertegenwoordiger². Gecombineerd met handelingsverlegenheid en angst voor het verlies van de vertrouwensrelatie met de cliënt wordt de drempel voor het daadwerkelijk melden in de verwijsindex hoog.

Waarom de hulpverlener niet ondersteunen bij uitoefening van zijn meldrecht? Dit kan door als zorginstelling de groepen cliënten die dienen te worden geregistreerd in de verwijsindex duidelijk te benoemen. Er moet sprake zijn van een gegrond vermoeden dat de ontwikkeling van de jeugdige belemmerd of beschadigd is of zal raken. Meestal spelen meerdere factoren een rol. Het feit dat een ouder in behandeling is voor een psychiatrische stoornis op zich is bijvoorbeeld onvoldoende. Een psychiatrische stoornis van een ouder in combinatie met een ‘vechtscheiding’ en problemen met de jeugdige op school echter wel. Voor meer informatie en hulp bij de afweging is www.handreikingmelden.nl een informatieve website. Deze afwegingen dienen te worden gerapporteerd in het cliëntendossier.

Wat de hulpverlener verder kan ondersteunen is recht doen aan het meldrecht. Er is een meldrecht voor de verwijsindex en toestemming van cliënt is dan niet vereist. Geen toestemming nodig hebben is iets anders dan niet informeren. Een essentieel element van de behandelrelatie is vertrouwen, en vertrouwen impliceert openheid van zaken. Dus een registratie in de verwijsindex zal zeker besproken moeten worden met cliënt. Als uit wordt gegaan van het wettelijk meldrecht is dit een informerend gesprek waarin de hulpverlener aangeeft: ‘ik ga registreren in de verwijsindex en wil dat je dat weet en begrijpt waarom en wat dit voor jou betekent’. Een gesprek waarbij wordt uitgegaan van de professionele afweging die de hulpverlener heeft gemaakt. Een informerend gesprek heeft een volledig ander karakter dan een gesprek waarin toestemming wordt gevraagd. Er hangt voor de hulpverlener veel minder van af en deze kan dus veel ‘vrijer’ het gesprek in.

Is er na registratie vervolgens een match dan kan nog niet direct informatie worden uitgewisseld. Informatie-uitwisselen betekent informatie verstrekken en ontvangen. Het ontvangen van informatie door de hulpverlener is vrij, het verstrekken daarvan niet. Het meldrecht in de verwijsindex strekt zich namelijk slechts uit tot het registreren in de verwijsindex en niet tot het inhoudelijk verstekken van medische informatie. Dit betekent dat voor het verstrekken van medische informatie door de hulpverlener het reguliere beroepsgeheim geldt.

Het beroepsgeheim brengt met zich mee dat er voor het verstrekken van informatie toestemming nodig is van de cliënt, tenzij er een wettelijke plicht is voor het verstrekken van de informatie of indien er sprake is van een zogenaamd conflict van plichten. Bij een conflict van plichten dient de hulpverlener een afweging te maken tussen de plicht om te zwijgen en de plicht om in dit geval onder deze omstandigheden te spreken. Daarbij wordt een afweging gemaakt aan de hand van de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.

Hier zit dus het knelpunt bij de huidige vormgeving van de verwijsindex. Het is een laagdrempelig instrument om te registreren, maar het kan bij een match leiden tot frustratie van de matchende partijen omdat op dat moment het reguliere beroepsgeheim geldt. De KNMG geeft aan dat als er direct in het begin informed consent is voor de registratie dat dan ook informatie mag worden verstrekt. Echter deze toestemming kan niet meer behelzen dat het registreren van persoonsgegevens in de verwijsindex. Toestemming dient namelijk altijd gerichte toestemming te zijn. De cliënt moet kunnen overzien waar hij of zij toestemming voor geeft. Vooraf is echter niet bekend met wie er een match zal zijn. Is dat een hulpverlener die betrokken is bij de geneeskundige behandeling en met wie je de noodzakelijke gegevens vrij mag uitwisselen of is dit een hulpverlener die daar niet bij betrokken is, een leerkracht of een politieagent? En bovenal weet je niet welke vragen deze partij heeft.

Een manier om met dit beroepsgeheim om te gaan is door cliënt te berichten van een match en de geldende geheimhoudingsplicht en voor te stellen gezamenlijk het gesprek aan te gaan met de matchende partij. Dus fysiek samen om de tafel te gaan met cliënt in plaats van informatie verstrekken over cliënt. Nog steeds betekent dat dat de hulpverlener niet ongeremd informatie mag verstrekken, maar voordat hij informatie geeft kan dan steeds met cliënt worden afgestemd ‘zal ik kort iets vertellen over de behandeling’, ‘zal ik iets vertellen over mijn zorgen, de reden van registratie in de verwijsindex’.

De verwijsindex biedt aan de ene kant dus mogelijkheden voor de hulpverlener door het laagdrempelige meldrecht, maar aan de andere kant blijft het beroepsgeheim bestaan. Het van belang dat zorginstellingen daarvoor oog hebben. Zorginstellingen die werken met de verwijsindex werken over het algemeen al met een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Vaak beschikken zij ook over aandachtfunctionarissen huiselijk geweld. Zij zijn bij uitstek degenen die de hulpverlener kunnen ondersteunen het werken met de verwijsindex. Het verdient dan daarom aanbeveling om de verwijsindex onderdeel te maken van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Mirthe Maessen via m.maessen@zorgvoorrecht.nl. Zij verzorgt training en advies op het gebied van gezondheidsrecht waaronder privacy, beroepsgeheim en huiselijk geweld, zie www.zorgvoorrecht.nl. Tevens is zij juridisch adviseur in de MULTIsignaal Noord-Holland Noord regio’s.
¹ Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
² Afhankelijk van de leeftijd is het de wettelijk vertegenwoordiger, jeugdige of beiden aan wie toestemming wordt gevraagd.